Wat soep kan doen

Een tijd geleden las ik op Facebook een bericht van een dorpsgenote. Ze beschreef daarin hoe ze op een nacht wakker schrok van een hard geluid. Het bleek haar man te zijn die in het donker van de trap was gedonderd. Hij lag met allerlei mankementen op de kille tegels en met de kin op de laatste trede. In het bericht beschreef ze ook hoe ze zich nu in de immobiliteit en de schok trachten te bewegen en wachten tot alles zich weer hecht en recht.

Ik heb haar toen in een mailtje sterkte gewenst en me afgevraagd of ik nog meer te schrijven had dan dat. Na een kort twijfelmoment heb ik ook wat bescheiden hulp aangeboden. Die hulp presenteerde ik onder andere als volgt – ik heb het gauw nog even opgezocht, maar had het wel degelijk goed onthouden: Misschien kan ik jullie eens een vers soepje brengen?

Op dat bericht van mij is nooit reactie gekomen. En nu ik er zo over nadenk, begrijp ik dat. Hoe en wanneer reageer je ook op zo’n aanbod?

Je kan er gelijk opspringen, met een soort hijgerig enthousiasme: Ooooh ja, lekker, kan je die soep anders zo snel mogelijk brengen, we verwachten gasten vanavond en een beetje extra soep is dan niet verkeerd, zorg je ook dat ie vegetarisch is, kan niemand moeilijk over doen, alvast bedankt!

Je kunt ook het risico en het ongemak voelen, denken: Ja, lief mens, dat is vriendelijk, maar wij kennen u nauwelijks, wij hebben uw soep nog nooit geproefd en de toestand van uw keuken nog niet gezien. En we willen u ook niet lastigvallen.

Nee serieus, wanneer besluiten een man en een vrouw dat het moment daar is waarop ze door alle hulpbronnen in naaste kring heen zijn, dat er niets anders opzit zich te wenden tot het soepvrouwtje uit het dorp? Misschien als ze rond een uur of vijf uitgeput op de bank liggen? Nog geen voorbereidingen hebben getroffen voor het avondmaal en ook geen vooruitzicht hebben op de start daarvan? Ze waren immers de hele dag druk in de weer met schuifelen en steunen, pijnen verbijten en positief willen zijn. Na een kort overleg stellen ze vast dat dit nu toch wel een noodgeval is en dus het geschikte moment om mij te vragen. Zij weet met vermoeide arm de telefoon te vinden, kan me godzijdank meteen bereiken, knikt hem met telefoon aan het oor glimlachend toe als ik positief reageer. Ik klap vervolgens laptop dicht, noteer op een briefje twee zinnen die ik niet wil vergeten en bind mezelf in de keuken een schort voor. In een razend tempo hak ik twee sjalotten, een ui, een teentje look, het wit van een prei, een halve pompoen, drie wortels en een rode paprika fijn. In de grote pot wordt de olie warm, smelt een klontje boter, ik stoof de ui en looksoorten glazig, voeg vervolgens de rest van de groenten toe. Als alles goed gaar is, gaat er kokend water en een koffielepel groentebouillon van Alfred Vogel bij. Ik laat het geheel nog even koken, mix alles en klaar. Daarna schuifel ik op Crocs, in flodderbroek en witte badjas met roze hartjes – want hé, ik was ook gewoon druk aan het werk thuis – door het dorp naar het hulpbehoevende koppel. In mijn hand de helft van de soep in een steelpannetje dat ik later die week dan wel kom ophalen of een hoog rond doorzichtig plastic bakje met wit deksel dat ze mogen houden.

Het kan natuurlijk ook dat zij dat mailtje nooit hebben gelezen, dat zij vooral bezig waren met de vraag of de man ooit nog lang genoeg zal kunnen staan om zelf zijn soep ineen te draaien, zijn schort te knopen … Of dat zij de briefjes en berichten bij ’t ontbijt wel dankbaar lazen, maar ook met halve ogen omdat zij net weer zag hoe lang zijn weg van bed naar stoel en hij niet wilde kijken toen zij daar gebogen op de planken zijn veters strikte.

Later kwam ik de vrouw nog tegen – zij liet haar thee en ik mijn taart – en over dit en dat en toen kwam ook mijn soep ter sprake. En dat ik dat van mezelf zo’n onnozel voorstel vond en plots aan mijn bompa moest denken. Die zou gewoon de soep sebiet hebben gemaakt (lees: laten maken) en die gewoon sebiet hebben gebracht, zonder boe of ba, geen voorstel of vraag, en hij zou er gewoon nog een soepabonnement bovenop hebben gezwierd – pas de discussion.  De vrouw zucht en zegt dat zij nooit heeft gelezen, geweten van de soep, dat ik bedankt ben – lief –  maar die soep nu wel mag vergeten, geen probleem.

Kan dat allemaal niet een beetje simpeler, vraag ik me af wanneer ik naar huis stap. En plots moet ik bijna huilen, bij een beeld van bompa en zijn doen, bij man en vrouw die terug willen naar van voor de val, bij dat het nu nog begint te regenen ook, bij mijn dochtertje die konijnen van vreemden eten wil geven, haar vingertjes te dicht bij hun tanden brengt en dat ik wou dat ik een tijd geleden gewoon met mijn pannetje en mijn Crocs door het dorp was geslefferd.

 

Advertentie

Een reactie plaatsen

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s