Zon van een warme septemberdag in de haren, op de huid. Het avontuur van kinderen in bomen en handjes die brandnetels raken. Een verwilderde boomgaard, woeste bomen, losgeslagen appels, woekerende bramen, water vol kroos, uitbundige lelies en een lik van een hond niet aan de lijn.
De rugzak met lege doosjes noten-brood-kaas-komkommer-vijgen, drinkflessen tot de bodem gedronken staat nog in de keuken. De kinderen in slaap. En nu wij.
De mobiele massagetafel stond twee jaar klaar in de hal en staat nu opengevouwen in de woonkamer, kaarslicht, olie gemixt met etherische druppels lavendel en wierook. Er staat drinken klaar voor achteraf en er liggen dekentjes voor de warmte. Er is zoete muziek.
Dan start er in de achtertuin een soortement van schlagerfestival met krakende boxen en woorden die vibrerend twintig seconden duren. Boven wordt een kind krijsend wakker. In het kamertje hangt ‘Een woonboot aan de Amstel’ en ‘Ooh, Eleonora’ begint wanneer ik haar en haar betraande snikgezicht de trap afdraag. De man klemt haar tegen zich aan in een doek de straat over, ze krijst met gesloten ogen.
In de achtertuin kijk ik naar de laatste roze resten dag boven de boomkruinen. Zal ik de kaarsen laten branden? In een lauwe karaoke-versie klinkt het: ‘Een echte tijger is niet te temmen, je hoeft niet te proberen, ze is heulemaal van maaaaaai’.