Na het werk staat de man anderhalf uur in de keuken. Hij maakt verse pizza, snijdt groenten fijn, scheurt mozzarella, maakt kruidenolie. De baby die de hele middag niet had geslapen, dragen we tegen het vallen van de avond en op kousenvoeten naar boven. Het kind zit naast de tafel op de vloer, probeert sokken en sloffen, huilt omdat ze prikken en gooit ze grommend door de kamer. Ook de lichte, zachte klompjes die ik net had besteld, kletteren tegen de muur. Ze gilt, boven wordt de baby wakker. Ik haal de baby, het kind rent de trap op.
We horen wat vallen boven ons. Daarna wordt het rustig. Ik drink twee glazen water. De man telt het bestek. Het kind komt beneden in pyjama, draagt daaroverheen een dikke trui, sloffen aan de voeten. Ze glimlacht zacht. Ze trekt aan de schuifdeur, maakt zo de kamer groter en dan komt er weer een gil en vloeien de tranen, haar vinger zat ergens klem.
De man en ik zitten elk aan een kant van de tafel, hebben elk een snikkend kind op schoot, aaien elk met een hand een gloeiend gezichtje, nemen met de andere stukjes pizza van de plank, wiebelen heen en weer wanneer we met het rolmesje een verse punt afsnijden. Zo zitten we daar toch bijna tien minuten, denk ik. De pizza is heerlijk, zeg ik. De man zegt dank je. En dan gaan we naar boven.
In het donker lig ik met de baby op bed. Het kind fluistert in de deuropening, vraagt of ze nog een knuffel mag geven, een stille. Natuurlijk. Ze legt haar armen om mijn hals, zegt: vergeef me. Maar liefje toch, zeg ik, het is oké. Ze raakt met een vinger de wangetjes van de baby aan en zucht. Ik zeg nog: We gaan er samen wat op bedenken. Oké mam, zegt ze, alles, er is voor alles een oplossing. Welterusten …
Ik vermoed dat je toen wel blij in slaap viel 🙂
LikeLike