Drie jaar geleden vierden we het volle leven en onze liefde daarin. De dagen ervoor regende het pijpenstelen en we wisten dat er een plan b, maar kregen dat maar niet bedacht. De nacht voor de dag was kort.
Jij zat samen met je goeie vriend in ons huis. Je streek je hemd en schreef je tekst, hij speelde piano. Ik reed met pak en zak en jurk en zus en muis naar de mooiste slaapplek van het noorden. Daar zou ik twee nachten blijven, mijn nagels lakken en kijkend over de graanvelden zien hoe onze dag dichterbij kwam. Op de eerste dag moest zus al een halve dag onderweg omdat ik ergens mijn oorbellen was vergeten. Ik zat klam te schrijven aan de tafel daar, mijn moeder kwam langs om te spelen met de muis en de laatste nacht ook daar te zijn. Alle vrouwen bij mekaar – zeg maar. Toen het al donker werd en alles stil was ik met mijn tekst en mijn gedachten nog niet op de helft. Voor de muis had ik een linnen jurk met gouddraad. Haar romper werd plots bruin en nat en wat ik nog had was oud en blauw en had lange mouwen. Daar knipte ik dan maar wat stukken af zodat het zou passen. Mijn moeder zei: Moh, dat is ollemolle nie erg! Zeg!
De volgende ochtend kwamen er kapsters. Ze legden kammen en borstels en spelden tussen kopjes thee en een half opgegeten croissant. De dame van de slaapplek was aardig, kwam kijken of we nog iets nodig en printte mijn tekst. Mijn vader kwam en haalde ons op, gebruikte weinig woorden, nam muis op de arm en wees naar iets moois in het veld. Het is allemaal zeer goed, zei hij in de auto en reed bijzonder rustig. We reden naar ons eigen dorp, naar het witte kerkje, het knalde fel in de zon. De klokken luidden en het volk stond tot buiten op de stenen. Ik wurmde me binnen tussen een muurtje mensen, zag eerst jou en toen iedereen links en rechts en boven naast het orgel. We huilden en omhelsden en lachten en dachten allez, hier staan we dan en we willen echt nergens anders zijn. De ambtenaar mocht wat vertellen over ons leven en het leven van die plek. Daar had vroeger een schooltje gestaan. Dat kan wel in een handvol woorden. Maar hij had een handvol papier, vertelde dingen die wij al lang niet meer weten. We dwaalden af naar elkaar en lieten ons vangen door al die blikken van al wie was gekomen om daar bij ons op dat moment.
Je vriend plooide zichzelf achter het orgel, speelde en stampte en bleef dat herhalen tot wij en iedereen buiten. We gingen op de foto en de muis die keek, kon niet lachen van al dat te veel, maar ja. En we reden weg, over de wegen die zo vertrouwd en ineens totaal anders. En je vertelde dat de dag nu al perfect is en je nog nooit zo gelukkig en kijk, het koren is van goud en het is nog niet eens middag, de rest moet nog beginnen.
Super mooi om al die verschillende personages te zien passeren! Het was een gouden dag 💛
LikeLike