Iets in goudkleur of in knalroze

Dag lieve vriendin,

Je bent jarig vandaag. Je zult het trapje van vijf, zes treden van slaapkamer naar woonkamer afstappen op blote voeten of zachte slofjes, het hangt ervan af of de zon schijnt of niet. Je zult een klein beetje spanning voelen om dat ene jaar erbij en de jaarlijks weerkerende vraag of er misschien iets speciaals of zo. Je zult ook gerust zijn en weten dat de grote man samen met de kleine man en het kleine vrouwtje wat dingen hebben geregeld, geschreven of getekend, dat ze wat voor je op tafel hebben gelegd of iets hebben opgeblazen, opgehangen. Iets in goudkleur of in knalroze. Je zult breed lachen als je het ziet en met je handen zwaaien en hen van heel dichtbij in de ogen kijken en iets liefs zeggen en hen zoenen en omhelzen. Misschien hebben ze ook iets versgeperst of versgekocht, krokant en nog wat warm. Of misschien komt het er niet van, van al dat vers en versier omdat het vandaag ook gewoon vroeg dag wordt en jij ergens moet zijn en het mannetje en het vrouwtje ook gewoon snel gekamd, gevoed, gepoetst moeten worden.

Nog niet zo lang geleden hebben we voor het eerst een bericht voor elkaar ingesproken. Jij hebt toen om te beginnen op een verkeerde knop gedrukt en me een bericht gestuurd van drie seconden met enkel haai erin. Daarna kwam de rest, de warmte van de woorden en de beelden erbij. In mijn zes en jouw vier minuten zat alles van ons vroeger en zoveel van het nu. Ik van op een stoel aan tafel, sprak over hoe mijn tweede kind bijna de naam van jouw tweede kind, maar op de valreep toch niet. Ik beschreef ook mijn huiskamer wetende dat er bij jou van wasmanden, lege kartonnen dozen, stapels kranten en schaar en snippers op de grond in geen geval geen sprake van. Jij sprak terug vanuit je bed na een eerste werkdag waarop je weer op de plek mocht verschijnen die lange tijd gesloten. Twee verdiepingen onder je een man die rekt en stretcht na een rondje en die jullie deuren zal sluiten voor de nacht. In de schets van onze levens zoals ze nu zijn, waarin wij nog nauwelijks een voet bij elkaar binnen hebben gezet, kon ik je zien, daar in je bed met een frisse en lichtgekleurde pyjama en wat wallen van de dag  en plots rook ik zelfs je parfum. Ik lachte stil om de onwennigheid die ik had toen jij in de jonge dagen al spoot – ja, zeg – en ik nog nooit van mijn leven zo’n flesje van dichtbij had gezien.

In de tien minuten van spreken en drukken en drukken en luisteren, speelt zo veel verhaal tussen de woorden. Dat jij gilde en daarna de deur opendeed toen ik na jaren ineens met een kind voor de deur stond. Je hebt toen de kasten opengetrokken en van alles op tafel gezet. Dat het kind toen voor het eerst in haar leven chips heeft gegeten en daar sindsdien niet meer van af is geraakt, is tot daar. Ik heb toen tijdens de kilometers na dat bezoek gedacht aan hoe jij zo vaak in het blauw gekleed en met losse haren naast mij fietste, op weg naar dat lokaal daarboven waar we onze gedichten oefenden en brachten voor elkaar en voor de meester. En dat we dan duimen opstaken en zeiden, amai, da was mega goe, kad helehans kippevel en al. Dat jij me op mijn kamer zat uit te leggen wat wiskunde is en dat je dat thuis had voorbereid in een schrift. Je lesjes hebben toen hun vruchten afgeworpen en mij over de streep getrokken, het blijvende effect is echter minimaal. Maar dat is een kwestie van prioriteiten en eigen verantwoordelijkheid, dus geen zorgen. Ik heb ook vaak op jouw kamer gezeten, eerst een draaitrap naar omhoog. Je liet me dan dingen zien die je haalde uit een doos op wieltjes van onder het bed en we zwegen geen seconde. En jaren daarna zaten we soms in een café aan het station op hoge krukken, jij met hoge hakken en ik niet, we praatten over de zomer en wat daar allemaal goed en minder goed in was gegaan. Soms stapte één van ons dan in tranen in een auto en zei: ja, het is waar, het zal wel goed komen. Er was ook die keer dat je auto niet startte en dat je zei: Jezeke, elp mie! En dat Hij het nog deed ook.

Ik herinner me dat toen we studeerden ik eens op de ochtend van je verjaardag naar je toekwam met verse fruitsla. Er zat onder andere aardbei in. Je was zo content dat ik er nog contenter van werd. Trouwens, ik wou dit jaar weer eens zot doen. Je compleet verrassen, overvallen. Op tijd beginnen aan een goeie tekst, een prachtkaart uitzoeken, die met ruime marge versturen, zodat die voor je verjaardag in de bus valt. Dan zou ik op de envelop schrijven: let op, pas openen als je jarig bent. Maar dat is dus mislukt. De tekst is nog niet af en ik heb hier twee kaarten liggen waartussen ik niet kan kiezen. Dus.

Ik vond er laatst nog eentje van jou terug, een kaart, van werkelijk járen geleden. Je had in die tijd een groot handschrift en je schreef met verschillend gekleurde pennen dat je me het allerbeste wenst. En dat is nooit veranderd, hé? Dat wij elkaar het beste wensen. En dat we daar soms woorden voor gebruiken en soms niet. Maar voor nu, voor dit jaar, gebruik ik er eens woorden voor. Lieve vriendin van vroeger en ook wat van nu. Gefeliciteerd met je verjaardag. En het allerbeste.

Veel liefs,

Evelien

PS: Ik weet ook nog dat ik je man nog niet eens had gesproken, maar wel al wist dat hij in de badkamer een wastafel aan de muur had gehangen die na enkele dagen naar beneden is gedonderd. Is dat dan goed gekomen?

PS: Heb je nog het Bakboek voor kinderen? Je hebt het iets meer dan 20 jaar geleden van mij geleend. Het is rood, langwerpig van formaat, er staan kinderen met koksmutsen en schorten op en er staat een heel makkelijk en goed recept in voor zandkoekjes. Heb je het nog?

Advertentie

Een reactie plaatsen

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s