De dag en de avond

Er zijn lammetjes in het dorp. Ze is er niet bij weg te slaan, wil ze aaien, maar kan er niet bij. We zitten op een bankje en wijzen elkaar op zottigheden in de wei: een lam staat bovenop zijn moeder, een groot schaap gaat snuffelend van het ene lammetje naar het andere. Enkele lammetjes willen drinken, kwispelen met hun staartjes, moeder duwt ze weg. Een zwerm vliegen leeft zich uit op een verse stront. Er vliegen mezen en mussen tussen de schapen, in de lucht wat kauwtjes. De vogels vliegen laag, zegt ze. Een schaap eet gras, leunend op gebogen voorpoten. Eén lammetje is kleiner dan de andere. Verderop in de wei rent er eentje achter een ander aan. Een groot schaap blaat héél hard. Waarom, mama? En waarom hebben de schapen een rode vlek achter op hun billen? En waarom ligt dat schaap daar te wiebelen? De ruggen van enkele liggende schapen wiebelen inderdaad, schudden zachtjes heen en weer. Ze lijken wel te schudden op de maat van hun gekauw, zeg ik. Ze kauwen en ze schudden, ze kauwen en ze schudden. Wij gaan vanzelf ook heen en weer bij deze woorden, wij samen op het bankje. De kleine morrelt in de draagdoek, ik ga staan, loop op de stoep heen en weer, wrijf over haar rugje. Ik wil nog bij de schapen blijven, hoor ik achter me roepen. Ze rent me achterna, we blijven nog even staan. Ik ga de schapen zo missen, zegt ze. We zien nog hoe twee lammetjes hun kopjes onder de buik van hun moeder duwen en wild trekken om melk.

Ik zie mensen naderen. Jullie of wij, vraag ik me af. Wie stapt van de stoep af, zet de passen tot aan anderhalve meter? Zij doen het, wij blijven staan. Dank je, zeg ik. Dat ziet er gezellig uit, zegt de man. Dat is het ook, antwoord ik. Ik herken hem, zie in een flits zijn kast van een huis dat we eens bezochten, overwogen, maar waar we onszelf niet zagen leven. Ik zie weer de keuken waarin we aan tafel elk een glas water zaten te drinken, de keuken waar ik tijdens het bespreken van de dingen nog eens de prachtige schilderijen uit alle kamers van dat huis voorbij zag komen, we dronken traag ons glas leeg, zagen hoe zij ondertussen tussen ons in op het tafelblad met houten huisjes speelde. We luisterden naar hoe hij zijn vrouw verloor en al een tijdje een nieuwe vriendin … en die wandelt hier nu, op de stoep bij de schapen aan zijn arm en ik denk: dag vrouw, dag Deense vrouw, ik weet wie je bent en je bent kleiner dan ik me bij zijn verhaal had voorgesteld, hoi, ik weet waar jij ontbijt als je hier bent, ik weet dat je een eigen plek kreeg in zijn leeskamer en daar je kranten hebt naast zijn tafel waarop hij uitgeknipte artikelen etaleert en boeken op stapeltjes legt, hoi, je draagt een erg mooie trui, prachtige kleuren, zachte wol, vast zelfgebreid, maar niet een beetje te warm voor dit moment?

De kleine begint zich te strekken in de draagdoek. We moeten naar huis, zeg ik, ze wil drinken. Thuis til ik haar op, hou haar gezicht voor het mijne, snuffel, ga met mijn lippen over haar wangen. Ik schuif een stoel de schaduw in en laat haar drinken. Ze trekt zich los met gesloten ogen, opeengeperste natte lippen en gebalde vuisten in de lucht. Ik leg haar op het schapenvel, maar ze pikt het niet.

Ondertussen maakt er zich eentje gereed voor wat een groots moment gaat worden. Na een avonddouche, zonnecrème en plak van de dag weggespoeld, pyjama aan, trui eroverheen, schoenen aan en ze mag nog eventjes naar buiten om te oefenen op de echte fiets. Hij klikt de helm vast op haar hoofd en ze gaan de straat op. Ik sta met de kleine op de arm voor het raam en een halve minuut later buiten, want het is gebeurd. Ze glundert en giert, trapt razendsnel, gaat heen en weer, heen en weer in de straat. Hij rent er, handen los, met klotsende oksels achteraan. Vóór je kijken! Maar ze wil blikken vangen. Weer binnen gaan ze samen naar boven, ze komt moeilijk tot rust, hij leest nog drie verhalen en zij valt in slaap. Ze ziet er prachtig uit. Zo mooi. Het kind dat voor het eerst heeft gefietst.

Ik zit met de kleine op de bank, kijk in donkere oogjes, streel de kleine handen. Op de piano staat de mand met chocoladenoten, een mix van amandelen, sommige met pure chocolade, andere met kaneel en kokos, in papieren zakjes. Zo zorgvuldig gekozen na bestellingen bij meerdere zaken en avondjes proeven. Het zijn onze bedankjes voor wie op bezoek komt om samen met ons blij en gelukkig te zijn. Een paar weken geleden werd duidelijk dat het qua bezoek gene vetten zou worden, we hebben toen al één van de twee manden met zakjes naar boven gebracht, anders staat dat hier toch maar te staan, zei ik. We hebben toen gedacht aan de avond waarop we uiteindelijk geautomatiseerd met lepels de noten schepten, de zakjes dichtplakten met kleurrijke stickers, ze schikten in manden en ons verheugden op het uitdelen ervan. Een Nederlandse beschuit met muisjes en een Belgische dit erbovenop. Er is hier gewoon nog geen kat geweest, zeg ik later op de avond met overslaande stem. Niémand heeft haar al gezien en ze is al zo veranderd. En wat moeten we nu met al die zakjes! We weten het allebei niet. Ze zelf opentrekken? De stickers scheuren zou voelen als het breken van een zegel, de kilo’s noten avond na avond met de laatste thee wegwerken, de smaak ervan na een week niet meer waarderen, een overbelaste lever krijgen en acné bovendien. Dat krijgen we aan onszelf en later aan het kind niet uitgelegd. Papa en mama hebben toen 172 zakken noten opgegeten want er was corona. Nee serieus. Er overvalt mij een weemoed die des avonds komt en die ik wel een beetje kan verklaren.

17 reacties

  1. miguelenmatilde schreef:

    Mooi. Ontroerend. Noten op de post?

    Like

    1. Zal een duur grapje worden. 😉

      Like

  2. eenvatvolvita schreef:

    Hoe jij kijkt, en daarna schrijft: als een verse crumble. Om je vingers van af te likken. En daarna meteen te verlangen naar meer!
    Het is magisch hoe jouw woorden van gewone dingen iets heel bijzonders kunnen maken.

    Like

    1. En jij bedankt om dat gewone samen met mij te leven. Oei, de rabarber staat nog op het vuur.

      Like

  3. Stephane Borgonjon schreef:

    Dag Evelien, Heel mooie en herkenbare tekst! Proficiat. Papa

    Like

  4. Ilse schreef:

    Zo ontroerend Evelien. Jouw verhaal is zo tastbaar.

    Groetjes Ilse

    Like

  5. Ingrid overbuur schreef:

    Heel mooi hoe je de dagelijkse dingen beschrijft . We voelen met je mee, maar we hebben gelukkig reeds genoten van die overheerlijke noten. Nem!

    Like

    1. Njam njam! Dank je voor het lezen en voelen.

      Like

  6. Marie-Paule schreef:

    Dit hele verhaal krijgt een andere diepte als je weet dat alles zich afspeelt in het Groningse Warffum… Een warm boeregevoel waarbijbje trek krijgt in zelfgebakken brood gesneden op je schouder met een broodmes en koffie uit grote koppen, waaruit een ander soep lepelt.
    Evelientje met je gezinneke, geniet intens van mekaar!❤️

    Like

    1. Een brood gesneden op de schouder. Heb je dat ooit gedaan? Is dat een beetje zoals je een viool vasthoudt? Misschien samen eens oefenen, in Warffum of Zuid-Afrika?

      Like

  7. Mirjam schreef:

    Heerlijk om te lezen. Zo plekjes te herkennen hier in warffum.

    Prachtig verwoord.

    Like

    1. Dank je, Mirjam. Tot ziens, op een volgende plek.

      Like

  8. karaat schreef:

    Mooi!
    Levendig omschreven_het alledaagse leven.

    Positieve (chocolade) noot: ieder zal het extra genieten… terug ‘uit z’n kot’ kunnen komen, kindje begroeten, proeven van beschuitmuis en jullie gastvrijheid.

    *there will be a (next) time*

    Like

  9. Stephane Borgonjon schreef:

    Mooi….genoten van de vraagjes van Rosie. De vogels vliegen laag…goed dat je al enkele zakjes met de lekkere chocolade nootjes hebt meegegeven naar Izegem ….

    Op za 25 apr. 2020 om 10:35 schreef Stephane Borgonjon

    > Dag Evelien, > Heel mooie en herkenbare tekst! > Proficiat. > Papa > > Verstuurd vanaf mijn iPad > > Op 24 apr. 2020 om 22:31 heeft evelienborgonjon <

    Like

  10. Kaja van Grieken schreef:

    Dat was een fijne ontmoeting vanmiddag. En wat schrijf je toch prachtig!

    Like

Een reactie plaatsen