De boeken

Er is een vriendin op bezoek. Zij en ik zouden er een dag op uitgaan, terwijl man en muis zich samen vermaken. Doordat muis de laatste tijd omringd wil zijn door alle partijen die haar lief zijn, geraken wij in de ochtend het huis niet uit. Rond het middaguur trek ik me op het perron moeizaam los uit haar kusjes en knuffels, een traan loopt bij het laatste nog-één-zoentje op me over. Ik voel de druppel koelen, drogen op mijn wang. Terwijl de treindeuren sluiten, hoor ik nog net hoe man haar tot bedaren tracht te brengen met de belofte aan een pannenkoek. Hij tilt haar op zijn schouders, ze spant zich weerbarstig als een plank.   

In de trein praten de vriendin en ik met een man uit het dorp. Hij draagt twee tassen vol van zelfgeschreven boeken. Met de dagen en de feesten is de hele voorraad ingepakt en in een vaart de winkel uitgevlogen. Hij brengt nu een nieuwe lading naar de stad. Ik breng de vriendin naar de stad, zal haar de markten laten zien, de winkels, het bruine café en de grachten die nu vol liggen met verlichte boten. Samen met de man met de tassen wandelen we richting het hart van de stad. Let op, zegt hij, hier ligt een drol, die lag er gisteren al, ik heb hem hier niet achtergelaten. De vriendin en ik vinden die uitspraak grappig, herhalen hem ‘s avonds terwijl we op de bank zitten met een bord rijst en groenten met curry.

Verder dan één boekhandel komen we die middag in de stad niet. Ergens tussen de drol en de drempel van de boekenwinkel bedenk ik in weinig woorden dat ik een vrij mens ben, ook in de stad, dat ik me niet zal laten stuwen door behoeftes aan bezit of op objecten geprojecteerde drang. Maar met boeken weet je ‘t nooit.  

Op de gelijkvloers houden we zowat elk kookboek in handen dat gezondheid, geluk en alles waarnaar wij verlangen, uitstraalt. Op de volgende verdieping lezen we titels van zelfhulpboeken die in rekken geordend en op tafels gestald zijn. Op onze arm groeit een stapel. Na een tijd worden we allebei een beetje flauw van de honger, in een zithoek wachten we op een cappuccino, eten eerst de koekjes, noemen de koffie lauw, maar toch oké. Ik krijg een foto toegestuurd van een vrolijke muis in een pannenkoekenhuis. Tijd en uur van thuiskomst nemen gelijk af in belang, ik leun achterover in de stoel, strek even mijn benen, kijk naar de man achter de toonbank. Hij draagt een strikje, wijst op vraag van een vrouw met uitgestrekte arm naar het rek met kunstboeken, de vrouw knikt, hij ritst een vel inpakpapier van de rol. De vriendin zegt dat ze niet alle boeken wil kopen die ze tussen onze koffies op tafel heeft gelegd. We bladeren door de boeken, lezen de flap, gaan diagonaal door de inhoudsopgave, lezen lukraak wat citaten aan elkaar voor, vellen oordelen:  Sorry, maar dit weten wij al! En Hier betaal ik geen achttien euro voor! Of Ga jij dat doen, tijdens een wandeling stilstaan om een steen te zoeken, mos te ruiken? 

De boeken die het niet halen, komen met een armzwaai op de tafels achter ons te liggen. Wat bij ons blijft, is beloftevol: Een boek dat volgens de achterzijde al velen heeft geholpen overeind te blijven in een wereld die overweldigt. Een werkboek met lees- en invuloefeningen over prikkels en grenzen. Verder nog een boek met twaalf korte hoofdstukken die je in twaalf maanden leiden naar een leven dat telt. Dat laatste boek zit ook in mijn kast, ik heb het nog niet gelezen. 

Hoe kan het dat je een boek soms heel erg en heel dringend wilt, het koopt en het dan toch niet leest, vraag ik. We weten het niet. Misschien omdat veranderen moeilijk is? Ik vertel een verhaal over een oudere man van wie niemand dacht dat hij ooit zou veranderen en plots … door één bezoek, één vraag van een kind kantelt hij compleet. Terwijl ik vertel, ga ik staan, beeld ik uit wat het kind deed, hoe het met drie vingers kort het ribfluweel op de knie van de man raakte, zich plooide tot het zat en maakte dat het niets miste van wat op zijn gelaat en in zijn gemoed gebeurde. De vriendin zwijgt, neemt het oor van het lege kopje, draait het naar zich toe, staart naar haar vingers, kijkt mij vervolgens aan en zegt: Alles is dus mogelijk. 

Ze betaalt haar boeken. Ik zeg nog dat we elk een cappuccino hebben gedronken, als ik dat niet had gedaan, dan was ie gratis geweest. In de trein stuur ik een bericht naar man: We zijn onderweg naar huis, alles is oké, ik heb niets gekocht, ook geen boeken. 

Advertentie

2 reacties

  1. eenvatvolvita schreef:

    Ik kom hier zo graag lezen. Doordat je de dingen zo specifiek beschrijft, kan ik me helemaal inleven in de situatie, alsof ik erbij was. Dus bedankt om me even mee te nemen op het uitje, ik vond het leuk!

    Like

  2. karaat schreef:

    Leest telkens opnieuw zo vlot.
    Ik zie het zo voor me😊
    Fijn!

    Like

Een reactie plaatsen

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s